Clayde Menso per 1 februari directeur Amerpodia
Directeur Clayde Menso verlaat per 1 februari 2017 het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). Menso gaat leiding geven aan Amerpodia BV, waarvan De Nieuwe Liefde, Felix Meritis, De Rode Hoed en het Compagnietheater onderdeel uitmaken. Clayde Menso is tien jaar werkzaam geweest bij het AFK.
Clayde Menso (Amsterdam, 1976) is sinds juni 2013 directeur-bestuurder van het AFK, daarvoor was hij zes jaar lang adjunct-directeur van het fonds. Menso stond in de afgelopen jaren vanuit het AFK aan de wieg van vernieuwende initiatieven zoals voordekunst.nl - het eerste Nederlandse crowdfunding platform voor kunstprojecten, de Amsterdamse Cultuurlening voor het investeren in de creatieve beroepspraktijk en de 3Package Deal – het succesvolle talentontwikkelingsprogramma waarin het fonds samenwerkt met 50 Amsterdamse instellingen.
Met de nieuwe taken in het kader van het Kunstenplan is het AFK onder Menso’s leiding uitgegroeid tot een breed, grootstedelijk fonds dat zich richt op het complete palet van kunst en cultuur; van amateurkunst en opkomend talent tot kunstenaars en culturele instellingen die landelijk en internationaal in de top meedraaien. De combinatie van meerjarige regelingen en projectsubsidies maakt het voor het fonds mogelijk om vanuit een integrale visie te investeren in kunst en cultuur en meer ruimte te creëren voor dynamiek, flexibiliteit en innovatie binnen de sector.
Menso: ‘Met weemoed maar vooral ook met veel plezier en trots kijk ik terug op tien jaar AFK. Ik kan met een gerust hart vertrekken: De kunst in de stad is onlosmakelijk verbonden met dit fonds dat gedegen kennis en slagvaardigheid combineert met een diepe passie voor kunst.’
De Raad van Toezicht van het AFK beraadt zich over de opvolging van Menso. Heikelien Verrijn Stuart, voorzitter van de Raad: ‘Clayde heeft de afgelopen jaren vanuit het AFK een substantiële bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Amsterdamse kunstsector. Daarnaast speelde hij een sleutelrol in de transitie van het AFK. We betreuren zijn vertrek en zullen zorgen voor een goede opvolging.’